Dromen over: Wat wil ik later worden?
Dertigersdilemma
Eigenlijk had ik het moeten zien aankomen, als kind wist ik al niet wat ik wilde worden later. Stonden de kleuters bij mij in de rij om te vertellen dat ze later mama wilden worden en als beroep kraamverzorgster of ‘iets met baby’s’. Wist ik toen al niet zo goed wat ik moest antwoorden. Kapster? Ik vond haren wel leuk. Maar ja, ik vond zo veel leuk. Eigenlijk is dat the root of all evil geweest in mijn leven: Ik had al last van een dertigersdilemma voor ik 13 was geworden.
Ik bedacht vooral als kind leuke dingen om te spelen. Ik had altijd de beste ideeën. Als ik maar creatief kon zijn en doen alsof. Hoorde mijn moeder een kindje aan mij vragen “Zullen we vadertje en moedertje spelen?” Dan was mijn antwoord een idee dat hen direct zo superenthousiast maakte dat ze stonden te trappelen van ongeduld. Ik kan me niet meer zo veel herinneren wat al die geweldige ideeën waren (wist ik het nog maar!) maar ik kon wel úúúúren zoet zijn met naar de paarden gaan, beesten kijken, slootje springen en… met modder spelen in mijn keukentje. Dan stond ik in een hoekje in de tuin heel erg te doen alsof ik een restaurantje had of dat ik klanten moest helpen in mijn winkeltje. Als het slecht weer was, zat ik binnen met een boek mijn fantasie nog verder uit te breiden. Ik was vooral heel erg aan het leven in het nu (mensen zouden jaloers op mij zijn geweest), ik gaf niet zo veel om televisie en internet bestond helemaal nog niet. Ik bedacht elke dag iets anders en was in mijn dromen soms kruidenvrouwtje of ‘iets met paarden’.
Keuzestress
Keuzestress kende ik al voordat het een officieel woord was. Ik ging naar het voortgezet onderwijs en moest mijn profiel voor de Tweede Fase kiezen. (Wie is er niet mee groot geworden?!) Daar ging een weekend aan workshops aan vooraf. Ik verbleef met allerlei ongezellige mensen, behalve één lief vriendinnetje, in een vervallen groepshuis en werd blootgesteld aan vele invulenquêtes. Die vond ik geweldig! Alleen, uit elke enquête bleek dat ik schilder moest worden, of een ander creatief beroep. Dat vond ik een heel aardig idee, ik zag me al werken in mijn prachtige atelier. Er was slechts één klein, minuscuul detail: Ik kan niet (mooi) schilderen, ik ben niet handig in het vervaardigen van objecten die ergens op moeten lijken en moest altijd lijdzaam toekijken hoe de hele klas prachtige handvaardigheidsprojecten presenteerde terwijl ik ongeïnteresseerd mijn hoopje ellende in mijn laatje schoof. Creatief? Ja. Handig? Nee. Ik bedacht daar, in dat mufruikende groepshok, dat ik best wel iets creatiefs geadviseerd kan krijgen maar daar geen brood mee op de plank krijg. Oh jee. Het doemdenken was begonnen. En de stress… want wát moet je dan gaan doen?
Dromen
En ik heb enkele jaren (zeg maar ruim 15 jaar) deze gedachtes aangehouden met een klein sprongetje naar de theaterschool. Ik kan zeker wel wat, ik kan zelfs heel erg veel, maar om nu PRECIES te zeggen wat ik wil worden later als ik groot ben? Een heleboel dingen, die misschien als ik me niet meer zo laat afremmen door negatieve ideeën werkelijkheid kunnen worden. Wat zeg ik – ik geloof weer in mijzelf en ben vrijer aan nieuwe (persoonlijke) projecten begonnen. Ik mag best alles doen. Ik wil kunnen dromen. Waarom zou ik niet én een betaalde baan kunnen hebben én kunstenaar kunnen zijn? Ik heb aan den lijven ondervonden dat alles uiteindelijk goed komt en dat vind ik toch wel zo’n troost. Dus voor mijn professionele beroep zou ik niet weten wat ik later wil worden en voor mijn persoonlijke ontwikkeling wil ik ook geen keuze meer maken, niet verder dan de keuze creatief. Ik wil niet langer belemmerd worden of tegen grenzen aanlopen. Ik wil geen baas die zegt: “Ja, maar dat is hier niet mogelijk.” Ik wil rondrennen met mijn neus in de wind, paarden kijken en mensen enthousiasmeren. Net zoals toen ik klein was.
Dus wat ik later wil worden? Oma. Dat lijkt me onwijs gaaf.
Wat wilde jij worden toen je klein was?
Weetje? Dat concept ‘iets worden’ moeten we gewoon overboord gooien! Je kunt het alleen maar zijn, toch? 😀
Dat vind ik een heel mooie manier om ernaar te kijken. Bedankt voor het omdenken! Ik ben het met je eens; waarom moeten we iets worden als we mogelijk al iets zijn.